Dit is één van mijn favoriete borrelhapjes: érg lekker en het ziet er fantastisch uit.
Het hapje barst van de smaaksensaties: eerst proef je het knapperige broodje, dan de zachte geitenkaas, de kick komt van het zoetzure bietje, gevolgd door het hartige nootje.
Niet voor niets zie je dit hapje vaak terug op mijn borrelplank!
Ingrediënten (circa 20 hapjes):
1 stokbrood in plakjes
100 gram zachte geitenkaas
1 rode biet (vers, niet uit een pakje)
2 takjes dille (fijngehakt) + extra voor garnering
3 el balsalmico azijn
1 el honing
1 el olijfolie
snufje zout
20 wal- of pecannoten
Verwarm de oven voor op 180 graden (hete lucht). Besmeer de plakjes brood met een kwastje met olijfolie en leg ze op een rooster. Bak ze goudbruin in 4 min. Laat afkoelen.
Schil de biet en snijdt ze in flinterdunne plakjes (dit gaat het beste op een mandoline).
Meng voor de marinade de balsalmico azijn met honing, dille, olijfolie en het zout. Laat de bietjes minimaal 10 minuten marineren (dit kan je ook een dag van tevoren al doen).
Rooster de wal- of pecannoten ca. 2 min. in een hete koekenpan (zonder olie) en doe er 1 el honing bij. Meng de noten kort door de honing en stort ze op een bord. Laat afkoelen.
Besmeer de broodjes met de geitenkaas, leg er de bietjes op en garneer met een toefje dille en het gekarameliseerde nootje.